Bewerken
Voor het maken van een bewerking van een auteursrechtelijk beschermd werk, bijvoorbeeld een film op basis van een roman, is de toestemming nodig van de auteur van de roman. Er wordt immers gebruik gemaakt van het 'geesteskind' van iemand anders, en daar worden vervolgens eigen veranderingen in aangebracht. De bewerker heeft dus de toestemming van de oorspronkelijke maker nodig als hij bijvoorbeeld een bestaand verhaal of gedicht wil bewerken, als hij een kunstwerk wil maken naar een bestaand kunstwerk van een andere kunstenaar, als hij een nieuw arrangement of een remix wil maken van een muziekstuk van iemand anders, of als hij een collage wil maken van foto's of illustraties die door anderen gemaakt zijn. Een aparte vorm van 'bewerken' is de parodie; daarvoor is geen toestemming van de oorspronkelijke maker vereist.
U mag zich natuurlijk altijd laten inspireren door het werk van anderen. Ideeën en stijlen op zichzelf zijn immers niet beschermd. Waar de grens ligt tussen alleen inspiratie opdoen en originele elementen uit andermans werk overnemen is niet altijd makkelijk aan te geven. Of die grens daadwerkelijk overschreden is zal van geval tot geval bekeken moeten worden.
De bewerker kan een eigen auteursrecht krijgen op zijn bewerking, mits de bewerking voldoende origineel is. Zo is de vertaling van een roman, los van de roman zelf, meestal een oorspronkelijk werk, waarop de vertaler het auteursrecht heeft. Dit auteursrecht op een originele bewerking komt vanzelf tot stand, ook als vooraf geen toestemming van de rechthebbende op het oorspronkelijke werk is gevraagd. Zonder die toestemming is het auteursrecht van de bewerker echter niet veel waard, hij mag zijn bewerking dan immers niet openbaar maken omdat dit een auteursrechtinbreuk op het oorspronkelijke werk zou zijn.
Vertalen en verfilmen
Voor het vertalen van andermans teksten en het vervolgens publiceren of verspreiden daarvan, bijvoorbeeld via internet, is toestemming nodig van de auteursrechthebbende. Een vertaling wordt namelijk net als een bewerking als een 'verveelvoudiging' van het oorspronkelijke werk gezien, zij het in aangepaste vorm.
Het verfilmen van een boek, geschreven verhaal of script mag alleen met toestemming van de schrijver (en vaak ook van diens uitgever, afhankelijk van de onderling gemaakte afspraken). Hiervoor wordt immers het geesteskind van de maker gebruikt en misschien wil de schrijver wel helemaal niet dat het verfilmd wordt of wil hij dat alleen toestaan onder bepaalde voorwaarden, zoals inzage in het eindresultaat en keuze van de acteurs. Als de film eenmaal is gemaakt, heeft de filmer/producent weer een eigen auteursrecht en naburige rechten op zijn film. Anderen mogen deze niet zonder zijn toestemming uitzenden of op video/dvd/internet zetten en verkopen. Wat natuurlijk wel mag zonder toestemming is het maken van een vertaling of verfilming van een werk van een auteur die al meer dan 70 jaar dood is; daarop zit immers geen auteursrecht meer.
De vertaler of verfilmer krijgt een eigen auteursrecht op zijn vertaling/verfilming als deze voldoende origineel is. Dit auteursrecht op de vertaling/verfilming komt vanzelf tot stand, zelfs als vooraf geen toestemming van de rechthebbende op het oorspronkelijke werk is gevraagd. Zonder die toestemming is het auteursrecht van de vertaler of verfilmer echter niet veel waard, hij mag zijn vertaling/verfilming dan immers niet openbaar maken.