In de Richtlijn inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt (2019/790/EG) die vanaf 7 juni 2021 in de Auteurswet is verwerkt, is ook een aantal bepalingen over het auteurscontractenrecht opgenomen.
- de passende en evenredige vergoeding, volgens de wetgever al geregeld in artikel 25c van de Auteurswet;
- de bestsellerbepaling, al geregeld in artikel 25d van de Auteurswet;
- het herroepingsrecht ingeval van non usus, al geregeld in artikel 25e van de Auteurswet en
- de transparantieverplichting, die nog niet in de Auteurswet stond en die - met inachtneming van een overgangsperiode - op 7 juni 2022 in werking is getreden.
De bepalingen die voortvloeien uit deze Europese richtlijn hebben onmiddellijke werking, dat wil zeggen dat deze bepalingen van toepassing zijn op alle beschermde prestaties die worden geëxploiteerd op en na 7 juni 2021, behalve de transparantieverplichting die onmiddellijke werking heeft vanaf 7 juni 2022.
Hierdoor is een wijziging opgetreden in werkingssfeer van twee bepalingen ten opzichte van wat daarover in paragraaf 5.2 van de gids is vermeld.
Uitgangspunt van de Wet auteurscontractenrecht was dat het recht zoals dat gold voor de invoering van het auteurscontractenrecht in de Auteurswet per 1 juli 2015 van toepassing blijft op overeenkomsten die voor dat tijdstip zijn gesloten, met als uitzonderingen het recht op ontbinding in geval van onvoldoende exploitatie (artikel 25e Auteurswet) en het recht op vernietiging van onredelijk bezwarende bedingen (artikel 25f Auteurswet). Die rechten van de maker kregen ook onmiddellijke werking per 7 juni 2021. Als gevolg van de richtlijn zijn daar dus de aanspraak op de billijke vergoeding van artikel 25c en de bestsellerbepaling van artikel 25d bijgekomen wat betreft onmiddellijke werking voor alle beschermde prestaties die worden geëxploiteerd op en na 7 juni 2021, alsmede de transparantieverplichting vanaf 7 juni 2022.
Zoals in de gids al aangegeven, is krachtens de Richtlijn inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt (2019/790/EG) de exploitant verplicht om ten minste eens per jaar de maker te informeren over de exploitatie van het werk, met name wat betreft de exploitatiewijzen, de daarmee gegenereerde inkomsten en de verschuldigde vergoeding. Deze informatieverplichting geldt niet indien het aandeel van de maker bij de totstandkoming van het gehele werk ‘niet significant’ is. Deze nieuwe transparantieverplichting is opgenomen in artikel 25ca Auteurswet. Om de exploitanten de tijd te bieden hierop in te spelen, is de inwerkingtreding van dit artikel een jaar later dan de inwerkingtreding van de overige bepalingen ingegaan. Maar dat is nu dus een feit, deze transparantieverplichting is op 7 juni 2022 in werking getreden.
De inwerkingtreding heeft onmiddellijke werking. Dit betekent dat deze transparantieverplichting van toepassing is op alle beschermde prestaties die worden geëxploiteerd op en na 7 juni 2022.
Die onmiddellijke werking, maar dan voor alle beschermde prestaties die worden geëxploiteerd op en na 7 juni 2021, geldt nu ook voor de bepalingen uit de richtlijn die al geregeld waren via de Wet auteurscontractenrecht:
- de passende en evenredige vergoeding, geregeld in artikel 25c van de Auteurswet;
- de bestsellerbepaling, geregeld in artikel 25d van de Auteurswet, en
- het herroepingsrecht ingeval van non usus, geregeld in artikel 25e van de Auteurswet.
Hierdoor is een wijziging opgetreden in werkingssfeer van twee bepalingen ten opzichte van wat daarover op pagina 129 van de gids is vermeld.
Uitgangspunt van de Wet auteurscontractenrecht was dat het recht zoals dat gold voor de invoering van het auteurscontractenrecht in de Auteurswet per 1 juli 2015 van toepassing blijft op overeenkomsten die voor dat tijdstip zijn gesloten, met als uitzonderingen het recht op ontbinding in geval van onvoldoende exploitatie (artikel 25e Auteurswet) en het recht op vernietiging van onredelijk bezwarende bedingen (artikel 25f Auteurswet). Die kregen ook onmiddellijke werking per 7 juni 2021. Als gevolg van de richtlijn zijn daar dus de aanspraak op de billijke vergoeding van artikel 25c en de bestsellerbepaling van artikel 25d bijgekomen wat betreft onmiddellijke werking voor alle beschermde prestaties die worden geëxploiteerd op en na 7 juni 2021.